woensdag 13 april 2016

De Vouwfietsvrouw

Haar bril lijkt op een fiets. Een zwart frame met grijze fietsbanden. Elke ochtend zit ze op dezelfde plek in de trein. Ik weet dat, omdat ik zelf ook altijd op dezelfde plek tegenover haar in die trein zit. Op het eenpersoons klapstoeltje, omdat ik niemand naast mij blief. 

Haar grijze haar is in een streng kapsel geknipt en ze kijkt ook altijd een beetje pinnig. Misschien heeft ze wel een heel vervelende baan, of een puberzoon die het bloed onder haar nagels vandaan haalt. Er moet wel iets zijn in haar leven waar ze van baalt, want mensen met een leuk leven vouwen hun vouwfiets niet zo driftig op. Zij wel. De vrouw met de fietsbril klapt elke ochtend haar fiets met een ferme klap dubbel. Inmiddels heeft ze al drie keer, behoorlijk hard, mijn schenen geraakt met haar fiets. Dat vindt ze niet zo erg. Wat de wereld haar aandoet, dat is pas erg. Ik denk dat ze dat vindt.

Haar vouwfiets parkeert ze altijd tegen de prullenbakken. Daarna gaat ze op het bankje direct achter de prullenbakken zitten. Het maakt haar niet uit als daar al iemand zit en de rest van de trein leeg is. Ze weet dondersgoed dat treinreizigers niet te vertrouwen zijn en denk dus maar niet dat ze ergens anders gaat zitten. Laatst zaten er twee personen op het bankje. Toen had ze het moeilijk. Ik begrijp dat. Ik vind het ook niet leuk als er iemand op mijn klapstoeltje zit. Je bouwt toch bepaalde rechten op als je altijd op dezelfde plek zit.

Deze morgen zie ik haar niet. Op het bankje achter de prullenbakken zit een jongen een boterham met salami te eten en voor de prullenbakken staat geen vouwfiets. Ik voel een lichte teleurstelling en vraag me af wat er gebeurd kan zijn. Is ze ontslagen, omdat ze haar vouwfiets tegen de schenen van haar baas heeft geramd? Heeft haar puberzoon haar opgesloten in de voorraadkast, omdat ze vergeten is pindakaas te kopen? De scenario’s worden steeds filmwaardiger. Zo gaat dat in mijn hoofd.

Vlak voor vertrek gaan de deuren open en daar komt ze hijgend binnenstormen. Met vouwfiets. Het ding krijgt weer een boze klap en ze ploft neer naast de jongen die net aan zijn tweede boterham begint. “Oef, net op tijd.” zucht ze. En ik glimlach naar haar. Alles is weer zoals het moet zijn. We kunnen vertrekken.

zaterdag 29 augustus 2015

Pietendiscussie aflevering 34.645,5

Nee hè, jij ook al?
Ja, ik ook.

Er is al zo vreselijk veel over gezegd. Bij het woord 'zwartepietendiscussie' zie ik ogen rollen en hoor ik diepe zuchten. En ik begrijp dat. Toch wil ik schrijven over dit onderwerp. Ik verbaas me zo.

Ik verbaas me als ik lees dat mensen bedreigd worden omdat ze durven zeggen dat het misschien tijd is voor een niet zo zwarte Piet. Als ik lees dat iemand roept dat Georgina Verbaan de doodstraf verdient, omdat ze blij is dat Amsterdam dit jaar de Pieten niet zwart schminkt. De gemoederen lopen zo ontzettend hoog op.

Ik wek nu waarschijnlijk de indruk dat ik tegen Zwarte Piet ben. Dat ik een fel betoog ga schrijven over hoe Zwarte Piet racisme is en hoe iedereen die pleit voor het behoud van deze traditie een racist is. Toch is dat niet hoe ik naar deze kwestie kijk. Ik ben er namelijk van overtuigd dat niemand die Sinterklaas viert mét Zwarte Pieten dit doet om mensen met een donkere huidskleur te kwetsen. Niemand doet dit om ze het slavernijverleden nog eens lekker onder de neus te wrijven. Men viert het Sinterklaasfeest mét Zwarte Pieten, omdat dat is waar we mee opgegroeid zijn. Bijna iedereen herinnert zich de magie en denkt met een warm gevoel terug aan Sinterklaasvieringen van vroeger. Aan Zwarte Piet die strooigoed in je handen drukte en vroeg of je wel lief geweest was.

Juist daarom begrijp ik zo goed dat het schuurt als ineens iemand roept dat óns mooie feest racistisch is. Zo'n onschuldig kinderfeest dat ineens in verband gebracht wordt met haat en discriminatie. Dat doet pijn. Dat maakt boos. Ik weet dat.

Ik weet ook dat in Suriname de Pieten net zo geschminkt werden als in Nederland en dat er geen haan naar kraaide. Wat nou racisme? Tegelijkertijd weet ik dat er mensen zijn die het er vreselijk moeilijk mee hebben dat kleine blanke kinderen ze nawijzen en roepen: 'Hé kijk! Zwarte Piet!' Er zijn mensen die zich diep gekrenkt voelen door de rol van de zwarte knecht van de witte kindervriend.

Ik vind beide standpunten zo begrijpelijk en ik weet zeker dat aan beide kanten de sentimenten oprecht zijn en niet bedoeld om iemand pijn te doen of om iemand een mooi feest te ontnemen.

Maar weet je, wat jij en ik voelen hierover is zo irrelevant. Onze tijd is geweest. Het is niet langer ons feest. Het is het feest van onze kinderen. En eerlijk? Onze kinderen laat het volstrekt koud of Piet zwart is of wit met vegen of desnoods paars. Als Piet maar komt opdagen en pepernoten uitdeelt. Ik voorzie van mijn dochter de volgende reactie als in het Sinterklaasjournaal ineens wordt aangekondigd dat de Pieten dit jaar een ander uiterlijk hebben: 'Hé mama! De Pieten hebben een andere kleur. Cool hè?'

Dus laten we alsjeblieft eens wat verdraagzamer zijn en het argument 'Het is verdomme een kinderfeest!' eens écht op ons in laten werken. Het ís een kinderfeest en the kids don't give a fuck! Laten we ons realiseren dat wij blanke Hollanders geen flauw idee hebben wat het is om je gediscrimineerd te voelen vanwege je huidskleur. Beseffen dat we dus niet in staat zijn daarover te oordelen. En dan, gewoon besluiten dat het een verdomd kleine moeite is om Piet een ander uiterlijk te geven.

Ja, de meerderheid past zich dan aan aan de gekwetste minderheid.
Ja, we moeten de liedjes van vroeger een beetje restylen en we zullen moeten wennen aan de nieuwe Pieten.
En ja, het is een oude traditie. Maar vergeet niet, dat is vrouwenbesnijdenis ook.

donderdag 6 augustus 2015

Tien dingen die je niet tegen mij moet zeggen

Ik zie de laatste tijd op Facebook veel linkjes naar blogs met titels als 'Tien dingen die je niet tegen een moeder van een tweeling moet zeggen' of 'vijftien dingen die je niet tegen iemand met ondergewicht moet zeggen'. In elk geval is duidelijk dat het heel belangrijk is om heel veel dingen vooral niet te zeggen.

Ik vind het best ingewikkeld om al die restricties te onthouden, dus ik sla ze allemaal op. Je weet nooit. Stel dat ik binnenkort op een verjaardag naast een broodmagere moeder van een vierling zit. Dan ben ik dus voorbereid. Ha!

Omdat ik realistisch genoeg ben om te begrijpen dat het voor jullie ook allemaal maar lastig is, maak ik ook een lijstje. Zet het lijstje in je favorieten, en kom je mij dan binnenkort ergens tegen dan sla in elk geval geen modderfiguur. Stukje meedenke naar de mense toe van mijn kant.

Komt ie.

Tien dingen die je beter niet tegen Ester kunt zeggen (in willekeurige volgorde):



1. Ik vond het boek beter.
Hartstikke leuk dat je Bijbelkennis hebt en het boek Ester hebt gelezen, maar het is uitgesloten dat een boek uit de oudste oorlogsomnibus ter wereld leuker is dan mijn leven. Doei.

2. Goh, dat je die kleur durft te dragen met jouw figuur.
Waar gebeurd. Naar de persoon die dit zei zijn ze momenteel nog aan het zoeken met speurhonden en een helikopter.

3. Zou je niet eens...
Nee.

4. Vertel eens iets over Italiaans eten
Ik vind het niet erg als je dit zegt. Toch garandeer ik dat je er spijt van krijgt.

5. Dat songfestival hè, dat is toch helemaal niet leuk?
Ga je mond spoelen. Deze prachtige jaarlijks terugkerende smeltkroes van culturen, deze Europese rijkdom! Het is het mooiste feest van het jaar. Barbaar.

6. Ben je zwanger?
Ja, van een pizza quatro formaggi. Burp.

7. Ben je boos?
Nee. Ik heb gewoon een rimpel tussen mijn ogen. Dat komt door het nadenken.

8. Loop eens een beetje door!
Als ik goed kon lopen , liep ik nu niet meer naast jou. Benen zijn stuk. Gevoelig onderwerpje.

9. Als man zijnde...
Ik zeg het nog één keer. Als man. Man zijnde. Kssst!

10. Nee, er staan geen bitterballen op de kaart.
Uitleg overbodig.

Natuurlijk is het maar een handleiding. Het staat je vrij om eens 'lekker gek' te doen en toch één van de bovenstaande gespreksonderwerpen met me aan te snijden. Best kans dat we het tóch gezellig hebben (behalve in geval van punt tien). Zeg alleen niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.

Kusje!





donderdag 7 mei 2015

Ik weet (nu) dingen.

Italië.
Het heeft even geduurd, maar ik ben er weer. Ik ben hier met mijn gezin dat bestaat uit Man, Dv5 en Dv18. Dv5 heb ik eerder voorgesteld. Dv18 staat voor Dame van achttien. Dame van achttien is de dochter van Man, maar ik ben niet haar moeder. Dat is niet uniek, maar ik licht het toch maar even toe. Ik was geen tienermoeder alstublieftdankuwel.

Goed, Italië dus met twee opgroeiende dames. Ik moet zeggen, het is leerzaam. Een overzicht van wat ik allemaal heb geleerd deze week:

  • als je achttien bent is het onmogelijk om leuk op een vakantiefoto te staan. Wat een ander ook beweert, je staat er lelijk op. De hoek is niet goed, het licht is niet goed, ledematen hebben een heel andere omvang dan in werkelijkheid. Het is allemaal een groot complot. Echt.
  • als je vijf bent schep je er een groot genoegen in om grappen te maken over de borsten van je zus.
  • als je vijf bent ga je na een paar dagen achterbank met je zus exact hetzelfde lachje lachen en je doet een poging dezelfde grappen te maken. 
  • als je achttien bent ben je meester in het economisch opvouwen van je kleding, waardoor je een complete garderobe mee kunt nemen in één koffer. Helaas blijkt dit na ettelijke passessies toch onvoldoende en is het noodzakelijk een greep te doen uit de tas van je vijfendertigjarige reisgenote. Je moet wel, anders zie je er niet uit.
  • een scheet heet een aarsbeving, aldus Dv5.
  • als je vijf bent is het maar frustrerend dat ze hier geen frikandellen hebben. Bloody Italian bastards.
  • als je vijf bent is het hi-la-risch om grappen te maken over het alterego van Mega Mindy, Mega Kontruiker.
  • als je achttien bent vind je Mega Kontruiker stiekem een heel erg goede grap.
  • pasta is vies, kip smaakt naar ei en sponzige voorverpakte croissants met chocoladevulling zijn een culinair hoogtepunt.
En dan is het dus nog maar donderdag. Ik ga vast nog heel veel leren deze vakantie. 

Van Man leerde ik overigens ook nog iets. Als je met je auto een muur raakt moet je heel hard vloeken. Gelukkig weet ik nu ook dat het drinken van een paar Italiaanse wijntjes de pijn een beetje verzacht. 

dinsdag 23 december 2014

Stom!

Zo aan het eind van het jaar schijnt het de bedoeling te zijn dat je terug gaat kijken op het voorbije jaar en vooruitblikt naar het nieuwe. Nou, over het afgelopen jaar kan ik kort zijn; dat stond voor mij in het teken van mijn kapotte knie (ook al besloeg de misère "slechts" vijf van de twaalf maanden). Een gebroken knieschijf drukt nogal een stempel op een jaar, kan ik jullie melden. En als ik vooruitblik zie ik vooral dat 2015 waarschijnlijk hetzelfde thema zal kennen, omdat mijn knie geen echte Ester-knie zou zijn, als-ie niet als een soort mislukt, door een kleuter in elkaar geplakt bouwpakketje, zou weigeren fatsoenlijk vast te groeien. De dokter had het ook nog nooit gezien. "Eigenlijk gaat dit altijd gewoon goed." waren zijn memorabele woorden.

De vrolijke vooruitzichten voor 2015 bevatten stukjes bot uit mijn heup en een knie die weer helemaal opengesloopt wordt om het nog eens te proberen met extra puzzelstukjes in de hoop dat het daarmee wél goed vastgroeit. Een rolstoel, een bed in de woonkamer, leren lopen... Wie drukte op repeat?

Waar ik in de afgelopen maanden energie vond in de stappen voorwaarts die ik maakte, vaak letterlijk, vind ik het nu erg moeilijk om de motivatie te vinden om door te gaan met revalideren. Ik weet immers dat ik over een paar maanden weer opnieuw mag beginnen. Mijn arts zegt dat er een kleine kans bestaat dat het toch nog goed komt. Dat mijn lichaam een soort superreparatieactie uitvoert en dat hij daarom nog twee maanden wil wachten. Ondertussen moet ik gewoon doen alsof ik gek ben en revalideren alsof ik me voorbereid op een jaar vol wandelingen en fietstochten. Want hé, hoe sterker ik de operatie inga, hoe beter.

Ik ben een onverbeterlijke optimist. Ik lach me overal doorheen en dat zal ik deze keer natuurlijk ook weer doen, maar het vertrouwen in mijn lichaam is even een beetje op. Ik geloof niet dat mijn lijf dit kan herstellen, ik zag de foto's en ik ken mijn lichaam. Ik wíl niet wéér maandenlang afhankelijk zijn en opgesloten zitten in mijn eigen huis. Ik wil het gewoon niet! (Jullie zien mij in gedachten nu een poging tot driftig stampvoeten doen)

Verstandelijk weet ik dat het allemaal veel erger had gekund. Ik ben niet ziek, ik ga - voor zover ik weet - niet op korte termijn dood en mijn hersenen functioneren redelijk goed, op wat prettige afwijkingen na. Ik verontschuldig me dan ook voor mijn geklaag. Ik beloof plechtig dat ik na deze weken van terug- en vooruitblikken mijn rug weer recht en mijn glimlach weer opplak, maar vergeef me dat ik deze decembermaand eigenlijk gewoon Heel Erg Stom vind.

maandag 13 oktober 2014

Dv4 --> Dv5



Soms denk ik wel eens dat ik een kind wilde om al die spannende gebeurtenissen die mijn jongste jaren kleur gaven opnieuw te beleven. Door de ogen van mijn dochter ervaar ik weer een beetje hoe het voelde om 's ochtends de trap af te sluipen om te kijken of er een cadeautje in mijn schoen zat. Op 11 november bekijk ik met een heerlijk gevoel van nostalgie de buit die binnengeharkt is met de lampionnentocht en ineens wil ik in december weer een kerstboom. Een grote, met veel ballen. Maar het absolute hoogtepunt in een kinderjaar is toch wel De Verjaardag. Gisteren werd de dame vijf en stiekem verjaarde ik een beetje met haar mee.

Dv4 werd Dv5 en dat was een grote gebeurtenis in haar kleuterbestaan. Het begon afgelopen vrijdag al. Ze mocht trakteren op school en had besloten dat je dan al "een beetje jarig" bent. Bij een beetje jarig zijn hoort ook al een klein pakket aan privileges. Zo mag je als je een beetje jarig bent chocolademelk en frambozen mee naar school en mag je ook zéker later dan normaal naar bed. Op zaterdag steeg de spanning naar ongekende hoogte. Ik moest minimaal twintig keer bevestigen dat ze morgen dan toch écht eindelijk jarig was en ook de gastenlijst werd herhaaldelijk met me doorgenomen. Voor de zekerheid besprak ze de onwenselijkheid van een taart met jongensdingen zoals auto's en kikkers met me en benadrukte ze nog even dat prinsessen het helemaal zijn, op taartengebied.

En juist omdat ik me zo goed herinner hoe spannend ik mijn verjaardag altijd vond, wilde ik dat het een dag zou worden waarop ze zich het stralend middelpunt zou voelen. Geen buitenissigheden, maar wel veel leuke mensen, nog veel meer roze, een prinsessenjurk en dus die taart ,

Op zaterdag begon ik met de voorbereidingen. Overdag bakte ik de taart en 's avonds begon ik met het decoreren. Quasi nonchalant kwam (toen nog) Dv4 de keuken binnenwandelen. "Oh wauw, wat een mooie vorm. Hij wordt toch wel roze? Toch?" Ik mompelde iets over een verrassing en werkte haar subtiel de keuken uit. Pas toen ze sliep legde ik de laatste hand aan de prinsessentaart en bij ieder pareltje en ieder glittertje, herleefde ik mijn eigen jeugdige voorliefde voor roze, glimmend en over the top.

Omdat ik, dankzij mijn gebroken knieschijf, momenteel nog in de woonkamer slaap, was ik het eerste aanspreekpunt toen (inmiddels) Dv5 zondagochtend verwachtingsvol naar beneden geslopen kwam. Ik hoorde de traptreden en zat rechtop in bed. Ik ben er vrij zeker van dat ik op dat moment net zo blij gespannen was als zij. Ik vroeg me af wat ze van de taart zou vinden. De deurklink ging naar beneden, een blij koppie kwam tevoorschijn en het klonk: "Mama, mag ik de taart zien?" Erg prettig om te merken dat we dezelfde prioriteiten stellen. Samen liepen we naar de keuken en ik opende de koelkast. Haar dolenthousiaste reactie was goud waard. Ze vergaf me zelfs dat ik tóch een kikker aan het ontwerp had toegevoegd.

Na de taartkeuring volgde een ontbijt met de door haar zo geliefde "klasantjes" en 's middags ontving ze, gekleed in een roze prinsessenjurk, haar gasten. Iedere gast en natuurlijk ook ieder cadeau werd met veel blijdschap ontvangen en ze wentelde zich in de aandacht. Ze was zó blij.



En ik? Ik werd ook een beetje vijf. Want zeg nou zelf, er is toch niets mooiers dan de leeftijd waarop je in drie dagen tijd twee keer de allermooiste dag van je leven hebt?

dinsdag 7 oktober 2014

Baarmoeder te huur?

"Het is begonnen!" Iets van die strekking riep ik twee jaar geleden, toen ik om zeven uur 's ochtends mijn schoonzus belde. Ik was hoogzwanger. Bijna zestien uur later beviel ik.

Van mijn neefje.

Ik was draagmoeder. Eigenlijk moet ik zeggen: ik bén draagmoeder, want wanneer je zoiets meemaakt blijft het voor altijd een wezenlijk onderdeel van wie je bent. Al een paar dagen haal ik herinneringen op en beleef ik in gedachten mijn zwangerschap, bevalling en de intense periode daarna opnieuw.

Gisteravond keek ik televisie. De EO zond een reportage uit over "Illegaal draagmoederschap". Omdat ik nog steeds gebiologeerd ben door het onderwerp draagmoederschap en omdat ik het één en ander gehoord had over de manier waarop de reportage tot stand was gekomen, stemde ik -geheel tegen mijn gewoonte- af op de EO.

In het half uur dat volgde viel ik van de ene verbazing in de andere. Men schetste een beeld van een florerende handel in verhuurbuiken. De programmamakers deden het voorkomen alsof je op het internet struikelt over de advertenties van draagmoeders die voor grote sommen geld hun baarmoeder beschikbaar stellen. Er kwamen "deskundigen" aan het woord die er schande van spraken dat er geen toezicht was bij het tot stand brengen van deze zwangerschappen en er waren twee dames met een verborgen camera gefilmd.

Terwijl ik naar het programma keek, begon ik me af te vragen waar ze toch ál die advertenties hadden gevonden, want ondanks dat ik al jaren alles wat er te lezen is over het onderwerp verslind, ben ik ze zelf niet tegengekomen. Wel zag ik de oproepjes van mannen die dolgraag samen een kind zouden opvoeden. Mannen die, als ze aankloppen bij de instanties die beslissen wie een kind mag krijgen met behulp van een draagmoeder, keer op keer een keihard "NEE" te horen krijgen. De betreffende mannen staan, als ze niet een lieve vriendin hebben die ze wil helpen, voor een nagenoeg onmogelijke opgave. Het vinden van iemand met een groot hart die bereid is om hun kindje te dragen. De vrouwen die dat willen doen, zijn maar met heel weinig. Draagmoeders die er een som geld voor willen hebben zijn er nog veel minder. Het offer dat je brengt is namelijk niet met geld te vergoeden.

De draagmoeders die ik ken (geloof me, ik ken ze bijna allemaal) dragen uit liefde, ze dragen omdat ze weten hoe het is om intens naar een kind te verlangen, ze dragen omdat ze het geweldig vinden om trots te kunnen zijn op wat ze hebben gepresteerd en misschien omdat ze het zo fijn vinden om zwanger te zijn. Ik weet zéker, dat zelfs het gros van de draagmoeders die wél een (onkosten-)vergoeding vragen, niet dragen om er rijk van te worden. Je draagt negen maanden een kindje in je buik. Je ondergaat hormonale veranderingen, voelt schopjes, je bent misselijk, je bevalt, je voelt gemis, je bent trots, je huilt en je lacht. Je zult nooit meer dezelfde zijn. Er zullen altijd mensen zijn die rijk willen worden van de wanhoop van een ander, maar ik garandeer je dat je ze met een vergrootglas zult moeten zoeken.

Eén van de deskundigen die aan het woord kwam sprak er schande van dat een heimelijk gefilmde draagmoeder aangaf eisen te stellen aan het stel waarvoor ze een kindje zou gaan dragen. Eén van deze eisen was dat de ouders in spe huisdieren moesten hebben. Kortzichtig noemde hij deze voorwaarde. Mag je als draagmoeder niet vasthouden aan wat je belangrijk vindt? Mag je niet een droom hebben voor het kind dat je zo liefdevol op de wereld zet? En wie is deze "deskundige"om te oordelen over deze droom? Kennelijk mag je alleen geven en zelf geen enkele voorwaarde stellen.

Ik ken meerdere vrouwen die een kind, of zelfs een tweeling hebben gedragen voor een homostel. Zij hebben dit weloverwogen gedaan. Ze hebben tijdens hun zwangerschap en daarna in contact gestaan met de Raad voor de Kinderbescherming. Ze hebben gesprekken gehad met counselors die ervaring hadden met dit soort trajecten. Ze zochten contact met lotgenoten. Deze vrouwen en deze mannen wisten wat ze deden en waarom ze het deden. Vanavond zag ik mensen die er verstand van pretendeerden te hebben zich afvragen waarom er geen enkel toezicht op deze zwangerschappen was. Ze bliezen hoog van de toren over de schandelijkheid van het "zomaar" zelf insemineren en zonder begeleiding zwanger worden van de draagmoeders. Barbaarse praktijken! Ik kan me niet herinneren dat er een horde instanties meekeek toen ik zwanger werd van mijn eigen dochter. Ik kan me ook niet voorstellen dat de ouders van kinderen uit probleemgezinnen, mensen die het misschien wel volstrekt koud laat hoe het met hun kinderen gaat, eerst toestemming moesten vragen voor ze zwanger werden. Maar déze groep mensen, bij wie een kindje heel erg gewenst is, deze groep moet weigering na weigering incasseren en maar gewoon accepteren dat het nooit zal lukken?

Zoals ik al aangaf kennen wij draagmoeders elkaar allemaal. Het is een ontzettend klein wereldje. Eén van de twee gefilmde dames ken ik ook. Ze was benaderd door een stel dat een diepe kinderwens koesterde. Ze vroegen haar om met hen te praten, om haar ervaringen te delen. Heel duidelijk niet als potentiële draagmoeder, maar puur om dit stel op weg te helpen met informatie, sprak ze met hen af.  Een beetje onwennig vertelde ze over haar eerste draagmoederschap, ze vertelde om het ijs een beetje te breken dat ze ook bést een paar ludieke voorwaarden had gesteld aan het stel waarvoor ze een kind ging dragen. Ze nam ze mee in het avontuur dat ze had beleefd, in de achtbaan waar ze maandenlang in had gereden, in de hoop dat ze deze wensouders een beetje kon helpen. Ze hoopte wat onzekerheden weg te kunnen nemen en ze geloof in een goede afloop te geven.

Wat ze hen gaf was prachtig materiaal om met creatief knip- en plakwerk haar en daarmee alle draagmoeders door het slijk te halen.

Mij stemt het verdrietig. Kennelijk is het voor de EO (uitgerekend de EO!) niet te bevatten dat echte naastenliefde bestaat, zonder prijskaartje.

Vandaag vier ik mijn draagmoederschap. Vandaag vier ik dat ík wél weet wat liefde is en dat  ík wél geloof in mensen met louter goede bedoelingen. Vandaag vier ik dat ik weet hoe het voelt om iemand een kind te geven en dat ik weet hoe enorm de impact van het geven van dat cadeau is en vandaag vier ik dat de mensen aan wiens mening ik wél waarde hecht zich ook zo hebben opgewonden over de riooljournalistiek die de EO vanavond heeft laten zien.

Ik hef vandaag het glas; op de liefde!













woensdag 24 september 2014

Herfst Schmerfst

Met de vriendschap tussen de herfst en mij wil het niet echt lukken. Zo ergens halverwege september begin ik irritatie te voelen over de onverbiddelijkheid waarmee de herfst de zomer verdrijft. De eerste keer dat ik mijn teenslippers noodgedwongen verwissel voor een paar hoge laarzen doet altijd een beetje pijn. De komst van de herfst herinnert me er ook altijd aan dat mijn aartsvijand, de winter, alweer om het hoekje loert. Oké, dat laatste is misschien een beetje pessimistisch, maar een rasoptimist als ik mag ook haar duistere kant hebben, toch?

Leuk hoor, die verkleurende bladeren aan de bomen. En ik wil best een keer Oh en Ah roepen bij een felrode vliegenzwam, maar ik hou niet van kapselverwoestend weer. Ik hou er niet van om doorweekt met de pandabeerlook (mascara tot halverwege mijn wangen) op kantoor te komen en een kruisspin in mijn haar zodra ik de deur uitstap vind ik niet grappig. Herfst is stom. Ik heb begrip voor de spoorwegmaatschappijen; ik zou zelf ook bijna vierkante wielen krijgen van de herfst!

Terwijl ik dit schrijf slaat de regen tegen de ruiten. De takken van een uit de kluiten gewassen vlinderstruik -inmiddels zonder vlinders, want rotweer- zwiepen heen en weer in de wind. Binnen is het zo donker dat ik de toetsen van mijn laptop bijna niet meer kan zien. Ik knip een lampje aan, terwijl het half tien 's ochtends is. Ik zucht. Waarom moet het toch elk jaar opnieuw herfst worden?

Zoals altijd wanneer ik in een -voor mij ongebruikelijke- dip schiet, kom ik daar héél snel weer uit met behulp van voedsel. Want het is niet alleen kommer en kwel in de herfst. De herfst is een periode van overvloed. Rijp fruit, pompoenen, paddenstoelen... Het is de tijd van stoofschotels, appeltaarten en bramenjam. Wie kan chagrijnig blijven als het huis zich vult met de geur van stoofpeertjes in rode wijn, kaneel en kardemom?  Of van pompoensoep met lekker veel knoflook en zachte geitenkaas? Ik niet. Zoals ieder jaar komen de herfst en ik tot een staakt het vuren. Uiteindelijk haal ik mijn schouders op over het slechte weer en de kortere dagen. De herfst geeft mij in ruil daarvoor een enorme berg lekker eten.

Eén van de leukste dingen om op een druilerige herfstdag te doen, is zelf pasta maken. Een gevulde pasta met paddenstoelen én blaadjes die eruitzien alsof ze zo van de boom je bord ingewaaid zijn. Veel herfstiger kan het niet! Omdat ik weet dat ik niet de enige ben met herfstissues, zal ik mijn recept met jullie delen. Neem er de tijd voor, buiten is het toch koud en guur.


Gevulde pasta met salie en paddenstoelen (2 personen)




















Wat heb je nodig?

Pastadeeg (Gebruik bijvoorbeeld dit recept)

Voor de vulling:
Een zakje gedroogd eekhoorntjesbrood
Een bakje ricotta
40 gram Parmezaanse kaas, geraspt
Een eidooier

Voor de salieboter:
Een handje verse salieblaadjes
200 gram boter (Ja echt, zo veel. En wel échte boter gebruiken. Je bikini of speedo hoef je voorlopig toch niet aan.)
150 gram gemengde paddenstoelen.  (Het is zonde om het bij saaie champignons te houden)

zout & peper
Nog meer Parmezaan

Hoe maak je het?

Begin met het weken van de gedroogde paddenstoelen. Doe ze in een kom en overgiet ze met heet water. Terwijl de paddenstoelen langzaam zacht en smakelijk worden ( ja echt, laat je niet afschrikken door de geur van hondenbrokken, ze worden écht heel lekker. Trust me!) kun je een glas rode wijn inschenken en beginnen aan het pastadeeg.

Als het deeg klaar is maak je de vulling. Knijp de geweekte paddenstoelen uit en hak ze fijn. Meng dit met de ricotta, de eidooier en de Parmezaanse kaas. Breng op smaak met zout en peper.

Dan is het tijd voor het leuke werk. Maak met behulp van een pastamachine of een deegroller dunne lappen van het deeg. Zorg ervoor dat dun ook echt dun is, anders wordt het een taaie hap. Steek rondjes uit het deeg. Hier heb je speciale stekers voor, maar een groot wijnglas werkt ook prima. Leg op elk rondje een klein beetje vulling in het midden. Je kunt ervoor kiezen de deegrondjes vervolgens gewoon dubbel te vouwen en de randen goed aan te duwen, maar als je iets oogverblindends op tafel wilt zetten, kun je er Culurzones van maken. Deze gevulde pasta zie je veel op Sardinië. De vorm heeft veel weg van een korenaar. Hoe toepasselijk in deze tijd van het jaar! Waar je ook voor kiest, door de gevulde pasta met wat bloem te bestuiven voorkom je dat ze aan elkaar vast blijven plakken.

Doe de boter in een steelpannetje en laat het smelten op een laag vuur. Doe de salieblaadjes (ongesneden)  en de paddenstoelen (grote exemplaren snij je in stukjes, kleintjes laat je heel) in de boter en laat dit zachtjes pruttelen tot de boter een lichtbruine kleur krijgt. Draai het vuur dan uit.

Zet ondertussen een grote pan met water en zout op. Kook hierin voorzichtig de pasta. Dit hoeft maar kort, als ze boven komen drijven zijn ze gaar.

Verdeel de pasta over de borden en schep de salieblaadjes en paddenstoelen uit de boter, over de pasta. Tot slot sprenkel je nog wat boter over de pasta (wees royaal, het is herfst) en bestrooi met nog wat grof geraspte Parmezaan.

Ik garandeer je dat het de moeite meer dan waard is. De nootachtige smaak van de boter, de rijke, zachte smaak van de pastavulling en dan die knapperige salieblaadjes...

Echt, als ik dit maak, zijn de herfst en ik héél even beste vriendjes.









vrijdag 19 september 2014

Niets.

Zes weken.
Ik lig inmiddels zes weken in mijn nest. Goed, inmiddels waggel ik ook wat in en om het huis, maar het grootste deel van de dag lig ik in mijn geleende seniorenbed voor meubelstuk te studeren.

Eén van de eerste dingen die ik me voornam toen ik me realiseerde dat ik wel eens Heel Lang de pineut zou kunnen zijn, was heel veel schrijven. Helaas werkt het niet zo. Om iets leuks te kunnen schrijven, moet ik dingen meemaken. En momenteel is het spannende hoogtepunt van de week het moment dat één van mijn katten een muis opvreet onder mijn raam. Best heel intrigerend en bloederig, maar niet enerverend genoeg om een stukje over te schrijven. Hoewel, ik las dat er sprake is van een muizenplaag in Friesland. Als ik lang genoeg wacht is er sprake van genocide. Dat is wellicht de moeite waard om over te schrijven.

Tot die tijd is mijn leven tamelijk saai. Natuurlijk krijg ik zo nu en dan visite. Dat vind ik heerlijk en ik waardeer het enorm dat er met enige regelmaat iemand aan mijn voeteneinde plaatsneemt, maar ook dat is geen stof voor een leuk stukje. Ik zou het zelf ook niet op prijs stellen als ik na een ziekenbezoek de door mij en de patiënt besproken roddels terug zou lezen op zijn of haar weblog.

Ik zou kunnen vertellen over mijn pogingen mijn been te buigen. Voor de meeste mensen een vanzelfsprekendheid, voor mij een opgave die qua moeilijkheidsgraad overeenkomt met het geblinddoekt invullen van de belastingaangifte met een benzinestift. (Nooit geprobeerd, maar lijkt me een uitdaging.) Ik zou daarbij kunnen uitweiden over hoe het voelt alsof een uit de kluiten gewassen sumoworstelaar zijn hele gewicht in de strijd gooit om te voorkomen dat ik mijn been buig. Waarbij ik me meteen zou afvragen wat het die sumoworstelaar in 's hemelsnaam kan schelen of ik mijn been al dan niet buig. Uiteraard zou ik de bobbel op mijn knie, veroorzaakt door de pennen die in mijn knieschijf zijn gepropt, vervloeken, omdat hij zo pijnlijk is. Met andere woorden, dat zou één grote klaagzang worden en wie zit daar nu op te wachten? Ik niet.

Maar goed, waar moet ik dan over schrijven? Misschien weer eens een stukje over Dv4? Over hoe ze gisteren vertelde over Juf Miss Sarah, die alleen maar Engels sprak, waarschijnlijk omdat ze uit Italië komt? Ik vond dat erg grappig, maar ik ben me bewust van mijn vooringenomenheid, waar het mijn dochter betreft. Ik zou ook best kunnen vertellen over hoe ze aan de schoolarts vroeg, toen ze het overduidelijk zat was: "Zeg dokter, duurt dit nog lang?". Allemaal zaken waar ik vreselijk om moet lachen, maar waarvan ik me afvraag of ik bij jullie de mondhoeken omhoog krijg. Ik vermoed namelijk dat de gedeelde genen ervoor zorgen dat ik nagenoeg alles wat ze doet óf grappig óf oneindig knap vind. Als ik lezers`over wil houden kan ik dit onderwerp dus ook beter links laten liggen.

Ik heb wel eens vaker een stukje geschreven over helemaal niets, dus ik zou ook kunnen vertellen over hoe ik vanmorgen - zonder enige hulp - in mijn rolstoel naar een vriendin ben gereden. Over hoe ik midden op de weg reed, omdat mijn rolstoel anders een afwijking naar rechts vertoonde, waardoor in zomaar onverbiddelijk ondersteboven in de goot zou kunnen belanden, met een beetje fantasie en gevoel voor dramatiek. Gedetailleerd zou ik kunnen beschrijven hoe de spieren in mijn bovenarmen protesteerden toen ik de laatste bocht nam. Ik zou het gevoel van euforie kunnen beschrijven, dat me overspoelde toen ik uiteindelijk  de tuin van mijn vriendin bereikte. Ik zou dat kunnen doen. Een beetje sneu zou het wel zijn, vinden jullie niet?

Ik heb ook nog even met de gedachte gespeeld om te schrijven over mijn buurvrouw die steeds maar weer klaarstaat om me uit de brand te helpen. Over hoe ze Dv4 van school haalt, omdat ik dat niet kan doen. Of over hoe ze me gezellig babbelend in mijn rolstoel naar de buitenschoolse opvang duwde, zodat ik mijn dochter zelf weer eens op kon halen. Ik zou kunnen vertellen over haar engelengeduld toen we samen met Dv4 naar de schoolarts gingen en het vreselijk uitliep. Is allemaal mogelijk, maar aangezien ik haar ook al een standbeeld heb beloofd, lijkt het me een beetje too much.

En dan is er nog de enorme opluchting die ik voelde toen ik eindelijk de deur van het toilet kon sluiten, omdat ik mijn tenen ver genoeg naar me toe kon trekken. Ja Ja! Of het uitglijdenindebadkamerincident. Het piepen van mijn rolstoel, ook zoiets. Stuk voor stuk dingen die mijn bezig houden of hielden. Ik begrijp echter maar al te goed dat ik jullie hiermee niet zal boeien. Ik kom tot de droevige conclusie dat ik jullie echt helemaal niets te melden heb.

Sorry.






zaterdag 16 augustus 2014

Stuk.

Er zijn van die talenten waar je echt iets aan hebt. Talenten die het leven leuker, of gemakkelijker maken. Zo lijkt het me bijvoorbeeld zalig om heel goed te kunnen zingen. Je hebt altijd je eigen feestje bij de hand! Zelf beschik ik over een heel ander talent. Een talent dat niet bepaald zorgt voor meer comfort of voor plezier. Mijn talent is vallen en dingen breken of scheuren. En die dingen zijn dan onderdelen van mijn lichaam. Het is een heel speciale gave.

 Afgelopen vrijdagnacht vond ik het kennelijk nodig mijn talent weer eens ten toon te spreiden. Tijdens de ogenschijnlijk eenvoudige bezigheid "stukje lopen over stenen vloer" verzwikte ik mijn enkel en belandde ik weinig gracieus op mijn linkerknie. Mijn linkerknie zei KRAK en daarna had ik ineens twee knieschijfjes in één kniegewricht. Ik keek naar het rampgebied en zag een kuil met aan weerszijden een bobbel. "Volgens mij is dat niet goed." dacht ik scherp. De mensen om mij heen waren het eens met mijn messcherpe analyse en belden een ambulance. De combinatie van de drankjes die ik tot dat moment had genuttigd en de morfine die ik door de ambulancemeneren kreeg toegediend, hebben ervoor gezorgd dat ik dit verhaal pas weer oppak bij de volgende dag.

 Daar lag ik dan, in een ziekenhuis ver van huis (ik was op stap buiten de republiek). Mijn been in het gips en de gordijnen rond mijn bed gesloten. Ik had een paar uurtjes geslapen en de mist begon een beetje op te trekken. Ik hoorde geluiden om me heen: gesnurk, zware ademhaling, gedempt gepraat. Ineens werd mijn gordijn een stukje opengetrokken en kwam er een verpleegkundige om het hoekje kijken. Ik kreeg uitleg over de operatie die me later die ochtend te wachten stond. Ze gingen van mijn twee halve knieschijven weer één hele maken, met behulp van ijzerdraad. Het gordijn werd verder opengeschoven en ik maakte kennis met mijn kamergenoten. Twee lieve vrouwen. Uiteraard namen we onze kwetsuren even door, verbaasden we ons over de man die verderop in de gang al een uur "zuuuuuster zuuuuuuster" riep, maar al snel werd ik opgehaald voor de operatie.

De operatie verliep gesmeerd. Dat heb ik mij laten vertellen, want zelf was ik er dankzij de narcose niet helemaal bij. Toen ik naderhand weer op kamer 127 terug was, voelde ik me fantastisch. Er was een spuit in mijn been gezet waardoor hij van lies tot voet volledig gevoelloos was. Wat een genot! Toen aan het eind van de middag de kamer volstroomde met bezoek voor mijn kamergenoten en voor mij had ik dan ook praatjes voor tien. Het viel allemaal reuze mee. Nauwelijks pijn! De "zuuuuuuuster zuuuuuuuster" roepende meneer nam zijn missie erg serieus en bleef volharden, wat de verpleging ook tegen hem zei en onbedoeld ter vermaak van onze visite.

 Doordat ik weinig pijn voelde en ik nog best moe was van de narcose, viel ik die avond gemakkelijk in slaap. Rond half zes werd een nieuwe kamergenote binnengereden en ondanks haar vrij luide gesnurk, viel ik ook daarna weer in slaap. Om kwart voor acht werden de gordijnen opengerukt, stroomde het felle zonlicht de kamer binnen en werd mij op luide, vrolijke toon gevraagd: "Wat wilt u eten mevrouw?!". Mijn neiging om heel hard terug te roepen dat ik midden in de nacht heus niets hoef te eten kon ik onderdrukken en ik maakte verdwaasd een keuze uit het assortiment. Toen ik even later rustig aan mijn ontbijt zat te knabbelen, viel mijn nieuwe buurvrouw weer in slaap. Normaal zou dat me misschien niet direct opgevallen zijn, maar het snurken van eerder die nacht viel volledig in het niet bij het geluid dat ze nu wist te produceren. Het deed nog het meest denken aan een Hummer met startproblemen. Vol verbazing keken en luisterden mijn overige kamergenoten en ik naar dit kleine, tengere vrouwtje. We konden nauwelijks geloven dat zij dit geluid voortbracht.De verpleging gaf aan ook nog nooit meegemaakt te hebben dat iemand zó snurkte.

De twee eerste dames mochten naar huis en links van mij werd een man binnengereden. Ik noem hem even meneer Classic Rock, omdat hij tachtig procent van de tijd met zijn koptelefoon op zijn oren naar Arrow Classic Rock lag te luisteren, omdat hij - zo vertelde hij me, terwijl hij zijn vuist balde en een stoere blik opzette - wel hield van een stevig stukje rockmuziek. Meneer Classic Rock wilde heel graag en heel vaak zijn verhaal vertellen, met zo'n gezellig Twents accent (meneer Classic Rock kwam uit Almeloooo). Ik luisterde, stelde vragen en had zo een beetje afleiding van de pijn die inmiddels wel degelijk voelbaar was. De verdoving was uitgewerkt en de morfine die ik vanaf dat moment kreeg was meer dan welkom. AU!

Omdat twee van mijn kamergenoten vertrokken waren, was er nog één bed vrij. In dit bed werd meneer E. ondergebracht. Ik begroette meneer E. vriendelijk. Hij keek me recht aan, maar zei niets. Aanvankelijk voelde ik me een klein beetje op mijn teentjes getrapt, maar al snel werd duidelijk dat meneer E. bijna blind was en daarnaast slechthorend en verward. Hij had mij niet gezien en gehoord. Meneer E. was geopereerd aan zijn voet en dit was gaan ontsteken. Hij mocht absoluut niet zonder speciale "klomp" op die voet lopen of staan en moest dus in zijn bed blijven. Zijn vrouw week niet van zijn zijde en ik was vertederd door de manier waarop ze met hem omging. Hij was overduidelijk erg verward. Begreep niet goed waar hij was en waarom en wilde steeds maar uit zijn bed om te plassen. Ze bleef geduldig en legde keer op keer uit waarom hij in zijn bed moest blijven liggen en hielp hem om in een fles te plassen. Zijn aanhoudende drang om uit zijn bed te klimmen verontrustte me wel een beetje. Ik zag het al voor me dat hij dat 's nachts ook zou doen. Ik had het nog niet gedacht, of er kwam een verpleegster binnen die tegen mevrouw E. zei dat ze een eenpersoonskamer voor hem hadden, omdat ze hadden begrepen dat hij nogal onrustig was 's nachts. "Oh, doe dat maar niet hoor, hij is al zo eenzaam hier", was haar respons. Ik voelde me op dat moment niet assertief genoeg om mijn vinger op te steken en "Doe maar wel!" te roepen, maar ik zag de bui al hangen.

Ondertussen snurkte mijn buurvrouw verder alsof haar leven ervan afhing. Dit was de verpleging ook opgevallen en aangezien meneer E. geen gebruik wilde maken van de eenpersoonskamer, werd de snurkmevrouw afgevoerd; "U snurkt nogal hard mevrouw, we gaan u even verplaatsen anders doen deze mensen geen oog dicht!" Ik had niet de illusie dat het nu een ontspannen nachtje zou gaan worden, maar de stilte was heerlijk.

Om acht uur moest het bezoek vertrekken en dus ook mevrouw E. en vanaf dat moment begon het feest. Elk half uur riep meneer E. dat hij "Mot Piss'n!" en hij probeerde het bed uit te klimmen. Daarbij niet rekening houdend met zijn infuus. Meneer Classic Rock en ik probeerden hem op luide toon (want slechthorend) ervan te overtuigen dat hij in bed moest blijven liggen. Negen van de tien keer lukte dat, maar op andere momenten was het maar goed dat de verpleging net op tijd binnen kwam. Eén keer had hij zijn infuus al losgepeuterd en stond hij al op de vloer. En telkens wanneer er iemand van de verpleging kwam zei hij vol verbazing: "Dag mooie zuster! Wat komt u doen?" De avond vorderde en ik geef toe dat ik irritatie voelde. Ik wilde slapen! Iedere keer als ik net was weggedommeld begon hij weer te spoken. "Ik mot piss'n!" Maar naast irritatie voelde ik ook medelijden. Die arme man wist niet waar hij was, bleef om zijn vrouw roepen en voelde zich duidelijk alleen op de wereld. Ik had op dat moment niets liever gewild dan gewoon even een poos aan zijn bed zitten, zijn hand vasthouden en zeggen dat alles goed zou komen. Maar ja, ik ging nergens heen dankzij mijn knie.

Tegen een uur of één - en een flink aantal klauterpartijen - kwam ook de verpleging tot de conclusie dat dit niet werkbaar was en ze verplaatsten hem naar een plek met meer toezicht. Ik denk dat ik daarna binnen een minuut in een diepe slaap viel. De volgende ochtend werd meneer E. tegen bezoektijd weer de kamer binnengereden en kort daarna arriveerde zijn vrouw. Ik praatte haar bij over hoe de nacht gegaan was en zij vertelde me het een en ander over de medische voorgeschiedenis van haar man. Ik had ineens veel meer begrip voor zijn verwarring. Ze ging aan het bed van haar man zitten, praatte wat met hem en binnen de kortste keren viel hij in slaap. Hij was ineens rustig en heeft uren aaneengesloten geslapen. Ik vond dat zó ontroerend! Ware liefde! Dat heb ik ook tegen mevrouw E. gezegd en ze straalde. Mooi vind ik dat.

Ondertussen was om half acht de nieuwe shift van de verpleging ook begonnen en verpleegster H. stelde zich aan me voor. In tegenstelling tot alle andere verpleegsters tot dat moment, was H. niet lief. H. was helemáál niet lief. H. gaf onvriendelijke antwoorden op vragen. H. vond dat ik me niet zo aan moest stellen en ik heus wel zelf naar de wc kon "lopen" en H. had niet zo goed opgelet tijdens de overdracht, want ze liet meneer E. op zijn geïnfecteerde voet naar het toilet lopen, ondanks dat ook ik haar zei dat hij niet op die voet mocht staan. Maar ja, wat weet ik ervan en zo'n ziekenhuistoilet is vast vreselijk schoon en steriel. Zucht. Ik mocht niet zonder begeleiding naar het toilet en om kwart over één moest ik zo nodig dat ik lag te wiebelen in mijn bed, maar ik heb toch maar gewacht tot de wisseling van de wacht. Ik voorzag namelijk dat ik haar pootje zou haken met één van mijn krukken, in het meest gunstige geval. En dat voor een vredelievend persoon als ik.

's Middags stonden er ineens twee jongens aan mijn bed. "We komen u halen!" Ik vroeg ze wat ze met me gingen doen. Zij zelf niets, was het antwoord, maar ze brachten me naar de röntgenafdeling. Daar aangekomen werd ik van de gang geplukt door een dame die riep: "Dag mevrouw, u komt voor de longfoto?". Ik vroeg haar of ik zo kortademig op haar overkwam en sloeg mijn deken opzij. "Ah. U komt niet voor een longfoto." Dat leek me inderdaad vrij sterk. Na een korte martelsessie ging ik weer terug naar mijn kamer.

Nadat ik weer een ziekenhuismaaltijd had verorberd werd me verteld dat ik voor mijn vierde en laatste laatste nacht in het ziekenhuis verplaatst zou worden naar de afdeling urologie/gynaecologie. Logisch. Ik nam afscheid van mijn kamergenoten en werd een identieke kamer op een andere verdieping binnengereden. Mij maakte het niet uit. Ik sliep als een roosje.

De volgende dag zou ik aan het begin van de middag naar huis kunnen. Ik keek er inmiddels naar uit. De volgende ochtend kwam na het ontbijt de fysiotherapeut op bezoek. Na dat bezoek hoefde ik alleen nog maar een gesprek te hebben met "mijn" arts en dan mocht ik naar huis. Hij had gezegd er zo aan te komen, aldus de verpleging. Dat was om elf uur. Uiteindelijk heeft een lieve verpleegster hem vier keer gebeld en op het laatst gelogen dat de zorgwinkel in Leeuwarden om vijf uur zou sluiten en we dus echt echt echt weg moesten.Om tien voor vier kwam hij aansjokken. "Nou....eh... u mag de verdere afwikkeling in het ziekenhuis in Leeuwarden doen. Dat wilde u toch graag?" Ja, dat wilde ik graag. Hij keek even verveeld om zich heen en zei toen: "Hebt u verder nog vragen?". En dat was het. Ik begrijp vast helemaal niets van de werkdruk van artsen en van de werkwijze in ziekenhuizen, maar iets in mij zegt dat dit eenvoudiger en sneller had gekund.

Inmiddels ben ik thuis. Ik lig in de woonkamer op een gezellig seniorenbed van de oma van mijn buurvrouw en ik vermaak me met lezen en series kijken. Ik krijg veel visite en kaartjes en het is heerlijk om me te realiseren dat ik zoveel lieve mensen om me heen heb. Ik ben verschrikkelijk gefrustreerd over het feit dat ik wéér uit de running ben en deze keer ook nog eens behoorlijk lang (acht weken een gespalkt been en daarna verdere revalidatie), maar zie er de humor ook wel van in. Dat iedereen me vraagt wat ik nú weer gedaan heb, in plaats van "wat is er gebeurd" is veelzeggend. De krukken hebben we maar gewoon gekocht in plaats van gehuurd. En de grappen over even een stukje rennen of lekker door de woonkamer huppelen zijn niet van de lucht. Ik heb me voorgenomen om te oefenen op het maken van wheelies met mijn rolstoel. En ach, zo heb ik alle tijd om te leren voor mijn theorieexamen. Now there's your silver lining!